Grootvenseweg 26
Peter Willems (1734-1814), gehuwd met Petronella Lamers (1755-1815) is de eerstbekende eigenaar van Grootvenseweg 26. Hij overlijdt op 15 juni 1815, waarna het onroerend goed overgaat op zijn erfgenamen. Een van deze erfgenamen is zijn dochter Wilhelmina (ca 1772-1850), gehuwd met Peter Martens(ca. 1771-1846).
Enkele maanden voor zijn dood, verkoopt Peter Martens op 29 augustus 1846 het pand aan Theodorus Wilbers/Welbers (1806-1893), landbouwer te Sint Hubert voor fl 1300. Hij is getrouwd met zijn dochter Maria Martens (1813-1897).
In 1897 overlijdt Maria Martens en komt het pand in handen van haar dochter Catharina (1858-1912), gehuwd met Martinus Vloet (1846-1932). In 1912 overlijdt Catharina en wordt haar man Martinus en zijn drie zonen Theodorus (1894- ?? ), Johannes Wilhelmus (1896- 1971) en Martinus (1900-?? ) eigenaar.
In 1920 wordt de nalatenschap verdeeld en wordt Johannes Wilhelmus, gehuwd met Wilhelmina van Vonderen (1899-1992) de eigenaar. Het echtpaar Vloet krijgt 15 kinderen.
Johannes Wilhelmus Vloet overlijdt in 1971 en dan wordt zijn schoonzoon Antonius Egelmeers (1932), gehuwd met Wilhelmina Maria Vloet (1932) de nieuwe eigenaar.
In 1986 wordt het pand verkocht aan Martinus Petrus Canisius Sommers.