Uit de Boerenbond ontstonden dochterorganisaties. Na de Veefondsen Paardenfonds ontstonden al snel de Fok- en controlevereniging en de Varkensfokvereniging met als doel de vee- en varkensstapel te verbeteren. Dit gebeurde mede door de voorlichting van de Consulentschappen van Landbouw, Veeteelt en Zuivel. Bij de oude organisaties hoorde ook de Eierbond. Deze had tot doel de coöperatieve afzet van eieren. Ook het landbouwonderwijs kwam op gang. In het begin waren dit de landbouwwin-ter-cursussen in de avonduren gegeven. Meestal door (hoofd)onderwijzers die een landbouwakte hadden gehaald. Meester Klaassen uit Mill was hierom bekend, maar ook meester Putters en meester Peters uit Sint Hubert hebben hieraan hun steentje bijgedragen. Meester Vloet uit Wilbertoord was de man die bijencursussen gaf. De Bijenhouderbond was ook een van de onderafdelingen van de N.C.B. Door toedoen van de N.C.B. kwam in 1927 in Sint Anthonis de eerste Lagere Landbouwschool tot stand, met als hoofd de legendarische meester Sprenkels. Veel jonge boeren uit het Land van Cuijk hebben bij hem het vak geleerd en zijn mede door hem gevormd. Ook zorgde de N.C.B. voor de Landbouwhuishoudschool in Sint Antho-nis. Jonge boerinnen leerden hier niet alleen koken en naaien. Men leerde ook groenten en fruit en het geslachte varken conserveren. Ook hygiëne in huis en bij het melken. In 1922 werd in Sint Hubert als een van de eersten de R.K. Jonge Boerenstand (R.K.J.B.) opgericht met als doel de vorming en vakbekwaamheid te bevorderen. Be-kend waren de proefvelden van Jonge Boeren, als het kon aan een doorgaande weg met duidelijke witte borden met zwarte letters, meestal een groter bord met het doel van de proef. Vaak ging het om bemestingproeven van aardappelen en voederbieten, maar ook met rassenproeven van deze gewassen. Ook rassenproeven van granen, voornamelijk van rogge en haver, later ook van gerst, tarwe en weer later maïs. Door de activiteiten van de R.K.J.B. ontstonden er in Sint Hubert een actieve groep poot-aardappeltelers. Na de oprichting van de Landbouwwinterschool in Boxtel gingen een flink aantal jongens uit Sint Hubert naar deze school. Met de trein van Mill naar Boxtel was een kleinigheid. Nog een ander initiatief van de N.C.B. was de oprichting van de N.V. Destructor Son. Deze zorgde voor de afvoer van alle kadavers van de boerderij. Belangrijk bij de bestrijding van besmettelijke dierziekten. Ook belangrijk bij de bestrijding van dierziekten die bij mensen dodelijke gevolgen hebben zoals miltvuur. En ziekte die nu al vele jaren niet meer voor komt. Ook Interpolis, vroeger Onderlinge Verzeke-ringen van de N.C.B. was een dergelijk initiatief. De oprichting van een afdeling van de Vee en Vleescentrale zorgde voor de coöperatieve afzet van voornamelijk slachtvarkens, later ook rundvee. Martien Derks was niet alleen de initiatiefnemer voor de afdeling Sint Hubert maar ook voor vele afdelingen in de regio. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de N.C.B. en de plaatselijke Boerenbonden verboden. Wordt vervolgd.
Heemschut Sint Huybert, Boeren en hun organisatie IV. Kort nog even over de donkere periode 1932-1938. Deze crisispe-riode die begon in de landbouw, maar ten slotte alle sectoren mee-sleurde. De omvang van deze crisis is niet te vergelijken met de situatie nu. Veel boeren konden het niet bolwerken en moesten hun bedrijf noodgedwongen verkopen. Er heerste echte armoede, er was tekort in de eerste levensbehoeften. F.2.50 huishoudgeld was geen uitzondering. Er kwamen veel werklozen en er waren nagenoeg geen sociale voorzieningen. Mensen keken zwart van armoede. Bekijk enkele foto’s van werkende mensen uit die tijd. Jas, hemd en broek waren veel te ruim en de pet zakte bijna over het hoofd. Werklozen werden door de overheid tewerkgesteld in de D.U.W. dienst uitvoering werken. Meestal onder toezicht van de Heide Mij. Het werk bestond vooral uit het graven van sloten en kanalen en het ontginnen van heidegrond. Dit alles met de schop. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was de economie weer hersteld maar nu waren er andere factoren die het leven beïnvloeden. Na de inval van de Duitsers in mei 1940 werden de boerenstandsorganisatie de N.C.B. verboden. Vaktechnische organisaties mochten blijven bestaan, dus Vee-fonds, fok- en controlevereniging e.a. mochten blijven bestaan. Het weekblad van de N.C.B. verdween net als de meeste kranten en dagbladen. Wie zich niet naar de wil van de bezetter wilde schikken kon verdwijnen. Uit angst voor misbruik door de bezetter zijn alle archieven van de Boerenbond St. Hubert vernietigd. Voor de exploitatie van het pakhuis kwam een nieuwe organisatie de C.A.V. coöperatieve aan- en verkoopvereniging. Door de bezetter werden een serie maatregelen afgekondigd waaraan de boeren zich moesten houden. Een gedeelte van het grasland moest worden gescheurd en beteeld met granen of aardappelen. Deze producten moesten tegen vaste prijzen worden geleverd. Ook van de veestapel moest een aantal dieren worden geleverd. Kippen mocht men maar 15 stuks houden. Het slachten van varkens was gerantsoeneerd op zoveel kg per gezinslid. Alles stond geregistreerd en werd gecontro-leerd. Toch kwam het voor dat er illegaal werd gedorst, gemalen, gekarnd en geslacht. Deels uit noodzaak om dingen te kunnen ruilen, maar soms ook voor de zwarte handel. Omdat er steeds minder stalmest kwam door de krimpende veestapel en kunstmest niet of mondjesmaat te krijgen was verarmde de grond heel snel. Ook de gebouwen werden slecht onderhouden door gebrek aan materiaal. In de oorlog waren bij veel boeren onderduikers ondergebracht. In de winter van 1944-1945 waren het weer evacués uit de dorpen langs de Maas die om onderdak vroegen. Gelukkig waren we hier bevrijd en was er van de meest noodzakelijke dingen weer voldoende.